Kenmerken

Home » Medisch » Kenmerken

Kenmerken

Slaapgerelateerde ademhalingsproblemen

Kinderen met het Prader-Willi syndroom vormen een kwetsbare groep wat betreft ademhalingsproblemen tijdens hun slaap. Bekend is dat zij soms even stoppen met ademhalen. Dit wordt een ‘apneu’ genoemd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen centrale apneus en obstructieve apneus.

Een centrale apneu treedt op wanneer de hersenen niet het juiste signaal kunnen produceren om de ademhalingsspieren te reguleren. De ademhaling wordt vanuit de hersenen aangestuurd. Als in het bloed de concentratie zuurstof laag wordt, wordt in de hersenen een seintje afgegeven dat het ademhalingstempo omhoog moet. Het deel van de hersenen dat hier verantwoordelijk voor is, lijkt bij patiënten met het Prader-Willi syndroom niet gevoelig te reageren. De zuurstofconcentratie in het bloed kan bij hen verminderen, zonder dat het lichaam hierop reageert met een snellere ademhaling. Door onvoldoende aansturing vanuit de hersenen kan de ademhaling stokken.

Een obstructieve apneu treedt op wanneer de luchtweg door iets wordt geblokkeerd dat de ademhaling bemoeilijkt. In aanleg hebben kinderen met het Prader-Willi syndroom wat nauwere luchtwegen invergelijking met leeftijdsgenootjes. De zwakte van de ademhalingsspieren bij baby’s met het Prader-Willi syndroom leidt tot een minder krachtige ademhaling en problemen met ophoesten. Dit kan problemen met de ademhaling geven, voornamelijk tijdens verkoudheden. De wat oudere kinderen hebben vaak ook vergrote keel- en neusamandelen.

Advies
Er zijn een aantal kinderen met het Prader-Willi syndroom beschreven die mogelijk ten gevolge van ademhalingsproblemen zijn overleden. Extra alertheid is daarom zeer belangrijk.

Naar aanleiding van deze overleden kinderen, ontstond de angst dat ademhalingsstoornissen mogelijk verergerd konden worden door groeihormoonbehandeling. Uit onderzoek is echter gebleken dat groeihormoonbehandeling de ademhalingsstoornissen niet verergert bij kinderen met het Prader- Willi syndroom. Voordat er wordt gestart met groeihormoonbehandeling wordt de ademhaling bij kinderen met het Prader-Willi syndroom in België eerst tijdens een nacht gemeten. Door middel van een slaap-ademhalingsregistratieonderzoek kan gemeten worden of er tijdens de nacht periodes met ademstops optreden. Indien dit het geval is, is het mogelijk om onderscheid te maken in centrale apneus en obstructieve apneus. Als er veel obstructieve apneus optreden moet een KNO-arts bekijken of de amandelen verwijderd moeten worden, zeker voordat een kind met het Prader-Willi syndroom kan beginnen met de groeihormoonbehandeling. Bij teveel centrale apneus wordt soms medicatie voorgeschreven door een neuroloog of slaapspecialist. Gastro-oesofagale reflux kan een rol spelen in ademhalingsstoornissen. Hier kan actief naar gezocht worden en zo nodig worden behandeld.

Hoge pijngrens

Het ontbreken van pijnsignalen kan aanwezigheid van een infectie of letsel maskeren. Het is mogelijk dat een persoon met PWS pas pijn aangeeft indien de infectie zich reeds in een gevorderd stadium bevindt of dat hij/zij de pijn moeilijk kan lokaliseren.

Hyperfagie (overmatige eetlust)

De onverzadigbare eetlust en voedselzoekend gedrag kan leiden tot een acute levensbedreigende situatie. Hier dient ook in situaties op de eerste hulp, opname op een afdeling of rondom operaties rekening mee gehouden te worden. Mensen met PWS met een normaal gewicht hebben dit bijna zonder uitzondering bereikt door strikte externe controle van hun dieet en voedselinname.

Afwijkende aansturing hormonen

Mensen met het Prader-Willi syndroom hebben een regulatiestoornis in de hypothalamus. De hypothalamus is een hersenstructuur die zich midden in het hoofd bevindt. Het stuurt allerlei processen en klieren in het lichaam aan, waaronder de productie van hormonen zoals groeihormoon, puberteitshormonen, schildklierhormoon en het stresshormoon cortisol. Bij personen met het Prader-Willi syndroom worden allerlei hormonen afwijkend aangestuurd waardoor ze ontregeld zijn.

Hierdoor ontstaan de volgende symptomen:

Hormonaal/metabool

  • Verstoorde puberteitsontwikkeling
  • Onvoldoende productie van het stresshormoon bij een deel van de kinderen – Verstoord verzadigingsgevoel
  • Neiging tot snel aankomen en een laag verbrandingsniveau
  • Kleine lengte

Algemeen

  • Spierslapte (hypotonie)
  • Verstoorde lichaamstemperatuur (soms ondertemperatuur)
  • Afwijkende lichaamssamenstelling, met hoger vetpercentage
  • Verstoorde/vertraagde reactie van hersenen op bepaalde prikkels

(zelden braakreacties, ademstops en verminderde pijnsensatie)

Groeihormoon

Een symptoom van het Prader-Willi syndroom is een kleine lengte. Zonder groeihormoontherapie is de gemiddelde volwassen lengte van jongens met het Prader-Willi syndroom 155-160 cm en van meisjes 145-150 cm. Het is nog onduidelijk waardoor de kleine lengte precies wordt veroorzaakt. Er wordt gedacht dat de hypofyse, een klier in het midden van het hoofd, onvoldoende wordt aangestuurd door de hypothalamus, waardoor er te weinig groeihormoon wordt gemaakt. Dit leidt onder andere tot een kleine lengte.

Vrijwel alle kinderen met het Prader-Willi syndroom in België krijgen groeihormoonbehandeling. Buiten het feit dat de kinderen met groeihormoonbehandeling over het algemeen een respectabele volwassen lengte bereiken, verbetert vooral ook de lichaamssamenstelling en de ontwikkeling van kinderen met het Prader-Willi syndroom.

Schildklierhormoon

Bij sommige kinderen met het Prader-Willi syndroom is er sprake van een wat langzaam werkende schildklier. Ook dit heeft waarschijnlijk te maken met de aansturing vanuit de hypothalamus. Omdat een langzaam werkende schildklier relatief vaker voorkomt bij kinderen met het Prader-Willi syndroom dan bij gezonde leeftijdsgenootjes, moet de schildklierfunctie regelmatig (jaarlijks) worden gecontroleerd. Als bij herhaalde metingen een lage spiegel van de schildklierhormonen wordt gevonden, dient een behandeling gestart te worden met schildklierhormoon (thyroxine).

Geslachtsorganen en geslachtshormonen

Bij de geboorte valt vaak op dat de geslachtsorganen onderontwikkeld zijn. Bij jongens is dat beter te zien dan bij meisjes. Bij jongens valt vaak op dat de balletjes niet zijn ingedaald of dat er maar één balletje is ingedaald en dat ze een kleine balzak hebben. De behandeling van niet ingedaalde balletjes kan bestaan uit een hormoonbehandeling (genaamd HCG) en/of een operatie.

Alle baby’s hebben een minipuberteit als ze twee tot negen weken oud zijn. Hier is van buiten niets van te merken, maar in het bloed is duidelijk een stijging van de mannelijk/vrouwelijke hormonen te meten. Mogelijk speelt deze minipuberteit een rol bij de indaling van de balletjes. Het is mogelijk dat de minipuberteit bij patiënten met het Prader-Willi syndroom anders verloopt. Met behulp van HCG-behandeling kan deze minipuberteit worden nagebootst in het lichaam van jongens met het Prader-Willi syndroom. Een operatie om de balletjes vast te zetten in de balzak kan dan nog nodig zijn. Meisjes hebben vaak onderontwikkelde binnenste schaamlippen. Bij meisjes met een onderontwikkeld genitaal hoeft er geen behandeling plaats te vinden.

Stresshormoon cortisol

Uit onderzoek is gebleken dat een deel van de kinderen met het Prader-Willi syndroom onder stress onvoldoende cortisol produceert, waarschijnlijk door onvoldoende aansturing door de hypothalamus. Cortisol is zeer belangrijk voor de reactie op stress en wordt daarom stresshormoon genoemd. Cortisol wordt gemaakt door de bijnierschors. Een stressreactie is de reactie van het lichaam op een prikkel, die zowel lichamelijk als psychisch kan zijn. Lichamelijke stress ontstaat bij ziek zijn, een ongeval, operatie of sport. Psychische stress ontstaat bij een gebeurtenis die spannend of moeilijk is, bijvoorbeeld een nieuwe juffrouw voor de klas, of veranderingen in het dagelijks leven. Het lichaam reageert hierop doordat de bijnierschors cortisol maakt. Cortisol zorgt dat de bloeddruk en de suikerspiegel (glucose) op peil worden gehouden en voor een goede reactie van het immuunsysteem, bijvoorbeeld in het geval van een infectie. Bij kinderen met het Prader-Willi syndroom, waar bijnierinsufficiëntie wordt vermoed of is aangetoond, wordt geadviseerd om medicijnen (hydrocortison) in te nemen ten tijde van stress.

Bij het Prader-Willi syndroom lijkt er bij een deel van de patiënten sprake te zijn van onvoldoende aansturing vanuit de hersenen om de bijnieren het stresshormoon te laten produceren tijdens stress.

Spierzwakte (klapper)

Een kenmerk van het Prader-Willi syndroom dat meestal direct na de geboorte wordt gezien is een lage spierspanning (hypotonie). De baby huilt zwak of niet en het lichaam voelt slap aan wanneer het wordt opgepakt. Door de hypotonie en verminderde spiermassa heeft de baby minder spierkracht waardoor het kindje moeite heeft om te bewegen. Hoewel de spierzwakte verbetert na de eerste levensjaren, blijft er altijd sprake van verminderde spiermassa en spierkracht bij kinderen met het Prader-Willi syndroom.

Heupdysplasie (klapper)

Het heupgewricht bestaat uit een heupkom en een heupkop. Als de heupkom niet diep genoeg is, kan de heupkop gemakkelijk uit de kom gaan. Deze aandoening wordt heupdysplasie genoemd. Wanneer dit aangeboren is, heet het een congenitale heupdysplasie.

Heupdysplasie wordt veel gezien bij kinderen met het Prader-Willi syndroom; 10 keer meer dan bij andere kinderen. Mogelijk komt dit doordat stuitligging tijdens de zwangerschap vaker voorkomt. Als een kind in een stuitligging ligt, is het voor het heupgewricht moeilijk om goed te ontwikkelen.

Advies
De behandeling van heupdysplasie is een spreidbroek. Deze wordt aangemeten door de orthopeed.

Scoliose (klapper)

Een scoliose is een veelvoorkomend probleem bij kinderen met het Prader-Willi syndroom. Een scoliose is een zijwaartse kromming van de wervelkolom. De hoek tussen de schuinste wervels wordt aangehouden als maat voor de scoliose. Als deze hoek meer dan 10° bedraagt, is er sprake van een scoliose. De scoliose kan gedeeltelijk door het onvoldoende spannen van de spieren (hypotonie) en overgewicht verklaard worden. Naast een scoliose wordt er regelmatig een kyfose vastgesteld bij kinderen met het Prader-Willi syndroom. Een kyfose is een abnormale bolling van de wervelkolom.

Vaak treden er bij een scoliose pas in een laat stadium klachten op. Voor die tijd ondervindt het lichaam echter al nadelen van de scoliose. Op jonge leeftijd kan er al sprake zijn van scoliose. Verergering treedt vaak op tijdens de puberteit. Het is belangrijk dat er regelmatig naar de rug van het kind met het Prader- Willi syndroom gekeken wordt en dat er bij twijfel of bestaande scoliose jaarlijks een röntgenfoto gemaakt wordt om de scoliose goed te volgen. De behandeling kan bestaan uit fysiotherapie ter versterking van de rug en buikspieren, het dragen van een korset of een operatie. Onderzoek heeft laten zien dat groeihormoonbehandeling geen scoliose veroorzaakt en dat het een bestaande scoliose niet verergert.

Platvoeten (klapper)

Veel kinderen met het Prader-Willi syndroom hebben door hun spierzwakte naar binnen gedraaide enkels en platvoeten.

Degelijke ondersteunende schoenen zijn aanbevolen. Hulp van een fysiotherapeut en/of podotherapeut (therapeut van de voeten) of revalidatiearts is aan te raden bij klachten of loopproblemen.

Skinpicking (klapper)

Skinpicking is het pulken en krabben aan de huid. Dit gebeurt vooral aan lichaamsdelen waar kinderen goed bij kunnen, zoals het gezicht, armen, handen, benen en voeten. In perioden van spanning kan dit gedrag toenemen bij kinderen met het Prader-Willi syndroom. Het is daarom raadzaam om na te gaan wat de reden is van de toename, zodat dit aangepakt kan worden. Meestal pulken de kinderen aan wondjes, korstjes, puistjes of bulten van insectenbeten. Pulken aan de gave huid, pulken tijdens de slaap, pulken aan de nagelriemen of het scheuren van de nagels wordt ook regelmatig gezien.

Ogen (klapper)

Veel kinderen met het Prader-Willi syndroom hebben een bril nodig. Tevens kijkt een aanzienlijk deel van de kinderen met het Prader-Willi syndroom scheel. Waarschijnlijk komt dit door slapte van de spieren, in dit geval de oogspieren.