Reeds in de baarmoeder went de baby aan de geluiden van jou en jouw omgeving. Je kindje reageert hierop door bv. te schoppen. Praat zoveel mogelijk met je kindje in je buik. Zo leert de baby jullie stemmen kennen.
De geboorte kan in sommige gevallen een traumatische gebeurtenis zijn voor de baby en voor jezelf, vooral na een zware bevalling of een keizersnede. Het is belangrijk voor jou en je baby om even bij te komen. Huidcontact vindt je kindje heel leuk. Dit zorgt voor een goede hechting en zo creëer je een veilige omgeving waarin je baby leert dat je er voor hem/haar bent en dat hij/zij op je kan vertrouwen. Een baby heeft deze gehechtheid nodig om met vertrouwen de wereld te kunnen ontdekken en van hieruit zelfstandig te worden.
In de meeste gezinnen is de moeder de eerste figuur aan wie de baby zich hecht. Maar ook de vader speelt zeker een heel belangrijke rol.
Het hechtingsgedrag van een baby is het meest duidelijk als hij/zij bang, moe of ziek is en nood heeft aan troost, zorg en geruststelling. Een kind dat veilig gehecht is, zal in een stresserende situatie de nabijheid van de vertrouwenspersoon zoeken. Het zal ook vanuit die gehechtheid op ontdekking gaan in zijn omgeving.
Prader-Willi kindjes brengen hun eerste dagen/weken vaak door in een couveuse of op de neonatale afdeling van het ziekenhuis. Ook hier is het belangrijk om veel huidcontact met je kind te hebben. Baby’s zoeken contact door middel van huilen, zuigen, (glim)lachen… Dit kunnen onze kindjes vaak niet. Dit wil echter niet zeggen dat ze geen behoefte hebben aan contact. In veel gevallen zie je duidelijk aan de hartmonitor dat je baby zich ontspant in jouw of je partners nabijheid. (Voor de mama’s: het kan gebeuren dat de baby je lichaamsgeur (melk) ruikt. In dit geval zal de hartslag verhogen omdat het weet dat er eten komt. Het ligt dus niet aan jou dat de hartslag bij jouw kindje hoog blijft, maar aan je ‘etensgeur’.)
Probeer je kindje ook elke keer dicht bij jou of je partner te houden tijdens het voeden. Het is vaak verleidelijk om je kindje in het bedje te laten liggen terwijl de sondevoeding opstaat, maar ook hier is hechting en geborgenheid heel belangrijk. Het kindje zal zich in jullie armen veilig en voldaan voelen tijdens het eten.
In het eerste jaar zijn de belangrijkste relaties beperkt tot enkele opvoeders: de moeder, de vader, de begeleid(st)er in de opvang,… Het kind bouwt in die eerste periode een vertrouwensrelatie op met de personen aan wie het gehecht is. Als deze personen voortdurend en goed voor hem/haar zorgen, geeft dit vertrouwen en voorspelbaarheid. Op die manier krijgt de baby een veilig gevoel. Na verloop van tijd leert de baby dat, na korte periodes van scheiding, de vertrouwde figuur elke keer terugkomt. Op die manier ervaart het zijn eigen zelfstandigheid. Zo wordt stilaan een begin van zelfvertrouwen ontwikkeld.
Vanaf 3 maanden maakt een baby een onderscheid tussen de volwassenen.
Vanaf 6 maanden kan een kind zich stilaan een beeld voor ogen houden van zijn moeder en zijn vader. Naarmate het ouder wordt en zijn geheugen zich verder ontwikkelt, kan het dit beeld steeds langer vasthouden. Het is door het basisvertrouwen in de ouder dat een kind ook vertrouwen krijgt in de opvang.
Een baby van 6 à 8 maanden gaat op een duidelijke manier zijn gehechtheid tonen aan één of meer personen. De angst voor vreemden en de angst om van de ouder gescheiden te worden kan vanaf nu duidelijker aanwezig zijn. Hij klampt zich vast aan de bekenden en gedraagt zich angstig bij onbekende personen.
Een kindje met PWS kan zich niet heel goed duidelijk maken en ligt vaak passief in het bedje. Probeer de omgeving binnen het gezichtsveld zo aantrekkelijk mogelijk te maken en praat veel tegen je kindje. Een tip: bind eventueel een ballon aan zijn handjes en/of voetjes. Zo kan het kind met weinig kracht toch spelen. Je kan zelfs een kattenbelletje gebruikt. Dit is licht maar maakt toch veel lawaai.